Lucifers
De veiligheidslucifer, de lucifer zoals wij die kennen, werd in 1844 uitgevonden door een Zweedse chemicus, Gustaf Erik Pasch. Pasch had bedacht dat een stokje met een kop, ondergedompeld in een mengsel van bepaalde chemische stoffen, op een speciaal geprepareerd strijkvlak van glaspoeder fosfor tot ontbranding kon worden gebracht. Twee andere Zweden, Lundström en Sjöberg, patenteerden in 1855 het industriële productieprocedé.
Vóór de uitvinding van onze moderne lucifer waren al verschillende soortgelijke producten de revue gepasseerd. Er zijn redenen aan te nemen dat de Chinesen reeds rond 600 na Christus stokjes hadden, waarschijnlijk met zwavel, die ze konden laten ontvlammen. Er is zelfs enig vermoeden dat de oude Romeinen al dergelijke zwavelstokjes kenden.